Analyse van het eindexamen Latijn 2023

Het eindexamen Latijn 2023 – Ovidius zit erop: tijd om te analyseren hoe het examen was opgebouwd, welke vragen er gesteld werden en hoe moeilijk de Latijnse vertaling was.

Net als bij het eindexamen Grieks waren er weinig verrassingen op het examen Latijn: in lijn met voorgaande jaren lag de focus vooral op inhoudelijk begrip van de Latijnse teksten. De opgaven van het CE Latijn 2023 – Ovidius zijn in te zien via examenblad.nl

Het aantal inhoudelijke vragen waarbij je in het Nederlands moest uitleggen lag in de lijn met andere examens Ovidius, maar het aantal citeervragen was opvallend lager dan gemiddeld. Sinds 2002 worden er gemiddeld 7,6 citeervragen per examen gesteld, maar in het CE Latijn 2023 waren dat er maar vier. Sowieso moeten we concluderen dat er minder vragen werden gesteld dan op een gemiddeld examen (34 aparte vragen per examen met uitschieters in 2002-1, 2005-2 en 2019-1 met respectievelijk 39, 36 en 37 vragen).

De verdeling over de verschillende onderdelen is meer in balans dan het examen Grieks 2023. Hoewel er geen verwijsvragen of argumentatie-vragen gesteld werden, was er wel aandacht voor stilistiek en achtergrond, die ieder 13 procent van het examen vormden.

Opvallende vragen

Drie vragen vielen mij op tijdens het bestuderen van het examen Latijn: vraag 8 vond ik persoonlijk een beetje te diepgravend en vereiste van de leerling een nagenoeg woordelijke kennis van de regels om goed te kunnen antwoorden. Het is inderdaad interessant om je te realiseren dat er verschillende lezingen en edities van oude teksten zijn, maar de vraag is of zo’n reflectie op de wetenschappelijke kant van tekstedities thuishoort op een eindexamen. Het lijkt me meer iets leuks om op te wijzen tijdens de lessen of als een vertaling echt significant anders is, omdat het gebaseerd is op een oudere/andere teksteditie.

Regel 823 ungues Sommige uitgevers menen dat hier oorspronkelijk artus (= ledematen) of inguen (= onderbuik) heeft gestaan in plaats van ungues.
8 a Noteer een reden waarom er oorspronkelijk niet ungues gestaan zou hebben. Betrek in je antwoord zowel de betekenis van ungues als de context.
b Welk woord zou er volgens jou oorspronkelijk gestaan hebben, als er geen ungues gestaan heeft: artus of inguen? Beargumenteer je keuze op basis van de context.

Ook vraag 15 en 21b sprongen eruit.

Regel 149-151 Quid t/m testor
15 Vind je dat Ovidius door het gebruik van de bepaling femineus bij dolor zich in dit tekstgedeelte opstelt als feminist of juist niet? Beargumenteer je antwoord.

Net als bij het Grieks eindexamen, die eenzelfde type vraag stelde, is deze ‘reflectie-vraag’ een ‘nagenoeg alles wordt goed gerekend als je je antwoord maar enigszins beargumenteerd hebt’-vraag. Wat is dan de toegevoegde waarde? Wat ‘test’ je hier dan eigenlijk? Volgens mij test je de capaciteit van een leerling om een mening te formuleren en beargumenteren. Dit is natuurlijk een zeer nuttige vaardigheid, zeker in deze maatschappij, maar hoort het testen van deze specifieke vaardigheid op een eindexamen Latijn? Er zullen voor- en tegenstanders zijn van dit type vragen.

Vraag 21b was inhoudelijk niet zozeer lastig, als wel dat ik hem persoonlijk drie keer moest lezen om me te realiseren wat er eigenlijk gevraagd werd. Wellicht dat dit aan mij lag of aan het tijdstip waarop ik het examen aan het analyseren was (elf uur ’s avonds), maar ik had moeite met de vraagstelling. Nogmaals, het was geen moeilijke vraag en een leuke manier om meer intertekstualiteit te verwerken in het examen.

Het effect dat Ovidius beschrijft in regel 47 (tota t/m audit) komt als personage voor in een ander verhaal dat je voor dit examen gelezen hebt.
b Noteer de naam van dit personage.

‘I’ll be back’: de afbeelding

De afbeeldingvraag is terug van weggeweest! De laatste keer dat er een afbeelding gevraagd werd op het examen Ovidius was in 2002. Zeker bij Ovidius is receptie in o.a. kunst rijkelijk en gevarieerd genoeg om leerlingen op een leuke manier kennis te laten maken met het Grieks-Romeinse verhalengoed op een visuele manier.  

De vertaling Latijn

Het gekozen stuk tekst om te vertalen was relatief simpel met veel persoonsvormen in de praesens (historicum). Er werden in totaal 14 regels gevraagd (1 regel werd compleet voorvertaald) en de zinsdelen waren steevast relatief kort. Grammaticale struikelblokken waren het gerundium (224) en de ablativus absolutus (225), hoewel die laatste constructie opvallend genoeg werd verklapt in de aantekeningen. Het was een ‘normale’ abl. abs, geen dominant gebruik of één zonder participium, dus de reden waarom het gegeven werd, is mij niet helemaal duidelijk. Het nakijkmodel was vrij ruimhartig op sommige plaatsen, waarbij ik me vooral verbaasde over het goedkeuren van nagenoeg gelijktijdige vertalingen van een ptc. perfectum en het goedkeuren van elke verledentijdvertaling van het plusquamperfectum ‘paruerant’ (225).

Het is prettig dat de aantekeningen met vormgeving zo duidelijk mogelijk worden gemaakt: schuingedrukt om uitleg te geven, regulier voor vertalingen en de Latijnse woorden bold. Wel vraag ik me af of er in de vormgeving rekening gehouden wordt met o.a. dyslexie. Er is gekozen voor een lettertype zonder duidelijke schreef, waardoor de verschillen tussen de letters kleiner worden (een hoofdletter i en kleine letter l lijken daardoor meer op elkaar). Ook zou ik willen pleiten voor iets meer regelafstand in de Latijnse tekst ten behoeve van leesbaarheid.

Mening over het eindexamen Latijn 2023-1

Niet alle vragen waren even makkelijk, maar de balans van de vragen was goed. Inhoudelijke antwoorden hoefden maar weinig details te bevatten om alle punten te krijgen. Ongeveer de helft van de vragen hadden leerlingen zonder problemen kunnen beantwoorden als zij de teksten inhoudelijk goed kenden. Het was leuk om te zien dat er ook gevraagd werd naar de in het Nederlands gelezen teksten en intertekstualiteit met andere Latijnse teksten, maar ik miste een vraag met betrekking tot het genre epiek of de cultuurhistorische context.

Zelf had ik bedacht dat het examen Cephalus en Procris zou bevatten en de combinatie van het einde van Hercules met de tekst over Fama. Vanwege de rijke inhoud van Cephalus en Procris en het feit dat een tekst ter vergelijking (Ars Amatoria) moest worden gelezen. Gelukkig had ik toch nog 2/3 goed ingeschat (en we hebben het herexamen nog).

Wat me enigszins zorgen baart, is dat niet alle docenten alle teksten hebben behandeld gedurende het schooljaar en dat juist het einde van Hercules en de tekst over Fama dus in sommige gevallen uitsluitend door de leerlingen zelf is voorbereid. Dit kan er natuurlijk voor zorgen dat resultaten tegenvallen, omdat leerling de begeleiding bij de teksten nodig hebben om inhoudelijk volledig te kunnen doorgronden. De toepassingsvraag waarbij Fama’s huis en het internet met elkaar vergeleken worden, was mijn persoonlijke favoriet, vooral omdat het een leuke manier is om te reflecteren op zaken die kennelijk vergelijkbaar zijn ook al zitten er twee millennia tussen, maar ook omdat ik mijn leerlingen tijdens de examentraining Latijn al had gewaarschuwd dat een dergelijke vergelijking tussen Fama en internet/social media op de loer lag.

Reacties

Cerianne Porton

Blijf op de hoogte
en mis niets!

Wil je op de hoogte blijven van nieuwe artikelen en onze activiteiten?
Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief!