Het monster dat Vertalen heet

Gymnasiumleerlingen zwoegen en zuchten onder het monster dat Vertalen heet. Het is moeilijk, het is onduidelijk, het is verschrikkelijk, het lijkt onverslaanbaar. Dus voor al die gymnasiasten die het vertalen van Griekse en/of Latijnse teksten onmogelijk vinden en daarom maar een beetje de woordjes achter elkaar zetten in de hoop dat er dan een fatsoenlijke Nederlandse zin uit komt, is er hier een manier om het monster Vertalen te verslaan.

Stap 0 – Handel met voorkennis

Voordat je het monster (de tekst) gaat aanvallen, kan het helpen om te weten waarover de tekst gaat. Een goed begin is het lezen van de inleiding of – als je niet met een vertaaltoets bezig bent – samenvattingen van het verhaal dat je gaat vertalen. Als je van tevoren het onderwerp van je vertaaltoets weet, dan kun je een beetje research doen: Wat is het verhaal? Wie zijn de hoofdpersonen? Hoe loopt het af? Veel lesmethoden Latijn en Grieks behandelen de bekendste verhalen en die zijn gemakkelijk te vinden via Google op wikipedia en sites/YouTube-kanalen gewijd aan mythologie en oude geschiedenis.

Zit je op een toets en heb je dus alleen de inleiding om je te helpen? Let dan op de volgende dingen:

  1. Wat is de kern van de inleiding? Wat kan ik in de tekst verwachten?
  2. Wie komen in dit verhaal voor en hoe spel ik die namen?

Kijk als voorbeeld naar de onderstaande inleiding bij het eindexamen Ovidius 2009.

Uit de inleiding haal je belangrijke informatie zoals de verhaallijn en de namen van de betrokken karakters

Er worden drie belangrijke namen genoemd: de vrouw Alcyone krijgt een droom waarin Morpheus, god van dromen, zich voordoet als haar man Ceyx om te vertellen dat hij gestorven is.

Aantekeningen

Voor je echt aan de slag gaat, scan je ook de aantekeningen, zodat je de belangrijkste dingen al even gezien hebt. Soms kun je uit de aantekeningen zelfs al een beetje de verhaallijn opmaken. Bekijk de aantekeningen die bij het examen Latijn 2009 gegeven werden:

Wat we vooral uit de aantekeningen kunnen opmaken, is dat Morpheus (als Ceyx) tegen Alcyone gaat praten. En uit het voorvertaalde stuk van regel 662 zien we dat hij haar aanmoedigt om niet meer op hem (Ceyx) te wachten en iets met ‘tranen de vrije loop laten’. We hebben nu al een beetje een indruk van de richting van het verhaal.

Stap 1 – Meerkoppig monster

Hydra (Kurtis Dawe)

Net als een hydra, is een tekst een meerkoppig monster. Zomaar in het wilde weg om je heen hakken, garandeert meer en meer fouten. Daarom is het handig eerst te bekijken hoeveel koppen je monster precies heeft. De koppen van dit monster zijn de persoonsvormen. Kies een marker of fineliner en onderstreep alle persoonsvormen van de tekst.

Wat zijn persoonsvormen?

Persoonsvormen zijn vormen van het werkwoord waaraan je direct aan de uitgang kunt zien wie het onderwerp is, oftewel, vormen die duidelijk aangeven of het ‘ik, jij, hij/zij/het, wij, jullie, zij’ is. Dat betekent dat indicativi, coniunctivi en imperativi persoonsvormen zijn, maar participia en vormen van de infinitivus niet. Het maakt niet uit welke tijd van de indicativus, coniunctivus of imperativus de vorm is, het zijn allemaal persoonsvormen. Houd onderstaande uitgangen in je hoofd als je op zoek gaat naar persoonsvormen:

PERSONENactiefpassiefind. pf. act.
IK-o/-m-or/-r-i
JIJ-s-ris-isti
HIJ/ZIJ/HET-t-tur-it
WIJ-mus-mur-imus
JULLIE-tis-mini-istis
ZIJ-nt-ntur-erunt
Alle indicativi en coiunctivi eindigen op één van deze uitgangen. Soms staat er nog wel een kenmerk voor, zoals –ba– (imperfectum ind.) of –isse– (plusquamperf. coni.), maar een ‘wij-vorm’ eindigt altijd op -mus, -imus of -mur.


Wat zijn overige werkwoorden?

Overige werkwoorden zijn de participia (deelwoorden) en de infinitivi (hele werkwoorden). Onder de infinitivus vallen ook de zelfstandige vorm van het infinitivus (gerundium) en de bijvoeglijke vorm van het infinitivus (gerundivum). Er zijn drie vormen van het participium: het ppa is een actief gelijktijdig deelwoord, denk: ‘smurfend’. Het ppp is een passief voltooid deelwoord, denk: ‘gesmurft’ en het pfa is een actief toekomstig deelwoord, denk: ‘die gaat/zou gaan smurfen’. Participia en gerundiva hebben naamvalsuitgangen zoals bijvoeglijk naamwoorden. Een infinitivus is ‘te smurfen’.

Na het markeren van de persoonsvormen en overige werkwoordsvormen, komt je tekst er ongeveer zo uit te zien:

de afbeelding geeft een voorbeeld van hoe een teskt met alle persoonsvormen onderstreept eruit zou zien.
Dit is de tekst van de vertaalopgave uit het CE Latijn 2009

Stap 1b – Extra koppen

De persoonsvormen (pv’s) zijn de koppen van het monster; sommige zinnen bevatten meerdere pv’s. En sommige zinnen hebben naast persoonsvormen ook nog andere werkwoordsvormen zoals infinitivi, participia, gerundia en gerundiva. Als je echt een goed aanvalsplan wilt hebben of als de tekst gewoon ingewikkeld is, kun je de overige werkwoorden onderstrepen met een andere kleur. Het onderstrepen van de overige werkwoorden is niet altijd nodig. Je kunt ook alleen de persoonsvormen onderstrepen.

TIP Voor een goed overzicht in de tekst is het belangrijk dat je minstens in de helft van de tekst de pv’s onderstreept. Dit onderstrepen is een hulpmiddel en niet een doel en zou daarom in totaal niet meer dan 3 minuten moeten innemen van je tijd. Met een beetje oefenen kun je in een minuut alle persoonsvormen in 20 regels vinden.

Stap 2 – Verdeel & heers

De klassieke strategie van verdeel en heers houdt in | dat je de tekst gaat opsplitsen in kleine stukjes, | zodat niet alle koppen tegelijk kunnen aanvallen | en jou in verwarring achterlaten! | Pak een potlood | en zet een verticale streep bij elke punt, vraagteken en uitroepteken. | Daarna geldt de gouden regel: | tussen twee persoonsvormen staat één streep. | Waar je die streep zet, | hangt af van een aantal elementen: | leestekens zoals : ; , “…” en woorden als ‘et’, ‘-que’ (Latijn) of ‘καί’ (Grieks) helpen te bepalen | waar je de streep het beste kan zetten. | Zoals deze alinea is opgesplitst, | zo werkt het ook in het Latijn of Grieks. | Vanaf nu mag je niet meer over de verticale streep heen: | je moet eerst een kop afhakken en dichtschroeien, | voor je aan de volgende pv mag beginnen. |

NB: met een beetje oefening zou je bij 20 regels maximaal 5 minuten over stap 1 & 2 samen moeten doen. Kijk naar onderstaande examentekst van Ovidius (2009-1) voor een idee hoe je tekst er dan uit kan zien na het onderstrepen en verdelen. Zie je dat je meestal eigenlijk erg kleine zinsdelen overhoudt? Bovendien krijg je een idee over de puntenverdeling, want elke persoonsvorm is minstens 1 punt waard.


Stap 3 – Koppen afhakken

Nu ga je beginnen met vertalen. Je pakt je eerste stuk van | tot | en gaat de persoonsvorm vertalen in de correcte persoon, modus en tijd. Het betekent bijvoorbeeld: (hij/zij/het) wandelde. Ga uit van het Nederlands: Wat heb je nodig om hiervan een minimale, correcte zin te maken? Bij een woord als wandelen heb je alleen een onderwerp nodig: iemand wandelde. (NB: In het Grieks en Latijn zit het onderwerp soms ingesloten in de pv, als dat onderwerp ook in de vorige zin stond.) Bij andere woorden heb je soms iets meer nodig. Ik geef hieronder een lijst van wat je voor werkwoorden je kunt verwachten en wat ze minimaal nodig hebben om een goede zin te vormen. Bij elke zin staat een voorbeeld van echte Latijnse zinnen.

1. ‘wandelen, slapen, bestaan’ – onderwerp/subject (nominativus)

ingemit Alcyone
ingemit: ‘hij/zij/het’ zucht
ingemit Alcyone: Alcyone zucht

(examen Latijn 2009-1 vertaalopgave)

2.    a. ‘slaan, drinken, roepen’ – onderwerp/subject + lijdend voorwerp/object (accusativus)

oraque nostra tuum frustra clamantia nomen implerunt fluctus
implerunt (=impleverunt): ‘zij’ hebben __ gevuld
implerunt …fluctus: de golven hebben __ gevuld
oraque nostra … implerunt fluctus: en de golven hebben mijn mond gevuld

(examen Latijn 2009-1 vertaalopgave)

2. b. ‘zijn’ (koppelwerkwoorden) – onderwerp/subject + naamw. deel/predicaatsnomen (nominativus)

bos quoque formosa est.
est: ‘hij/zij/het’ is
bos … est: de koe is __
bos …formosa est: de koe is mooi

(examen Latijn 2005-1 vertaalopgave)

2. c. ‘kunnen, willen’ – onderwerp/subject + aanvulling (infinitivus)

NB: In het Latijn zijn er ook werkwoorden die een bepaalde naamval als aanvulling willen hebben. Dat zou je kunnen vergelijken met Nederlandse werkwoorden als ‘zorgen voor‘.

ipse haec ferre iubet celeres mandata per aura
iubet: ‘hij/zij/het’ beveelt (om te) ___
ipse … iubet: hijzelf beveelt (om te) ___
ipse … ferre iubet: hijzelf beveelt om te brengen

(let op: het werkwoord ferre (type 2a) vereist weer een lijdend voorwerp (in dit geval haec mandata) om de zin compleet te maken.

(examen Latijn 2011-1 vertaalopgave)

3. geven, toevertrouwen, vertellen’ – onderwerp/subject + lijdend voorwerp/object + meewerkend voorwerp/indirect object (dativus)

non haec tibi nuntiat auctor ambiguus
nuntiat: ‘hij/zij/het’ bericht (iets) (aan iemand)
non …nuntiat auctor ambiguus: geen onbetrouwbare getuige vertelt (iets) (aan iemand)
non haec … nuntiat auctor ambiguus: geen onbetrouwbare getuige vertelt dit (aan iemand)
non haec tibi nuntiat auctor ambiguus: geen onbetrouwbare getuige vertelt dit aan jou

(examen Latijn 2009-1 vertaalopgave)

Er zijn ook werkwoorden die bijvoorbeeld twee accusativi vereisen, zoals ‘beschouwen als’, maar in het woordenboek kun je dan altijd terugvinden welke naamvallen of aanvullingen het werkwoord vereist om een complete zin te maken. Niet alleen persoonsvormen werken op deze manier, maar ook participia en vormen van de infinitivus. Bedenk altijd welke informatie strikt noodzakelijk is om een ‘goede’ zin te maken.

Stap 3b – Complete kop

Een persoonsvorm is compleet als je alle verplichte elementen hebt gevonden. De pv plus alle verplichte elementen vormt de kernzin. Een kop moet er volledig af en dat doe je door de kernzin te vertalen. De kernzin in het voorbeeld staat schuingedrukt.

Bijvoorbeeld: “[Gisteren] gaf mijn tante mij [voor mijn verjaardag] een klein hondje.”

Het kan zijn dat je stuk van | tot | nu helemaal af is, maar het kan ook zijn dat je nog een paar woorden over hebt, zoals in het voorbeeld hierboven ‘gisteren’ en ‘voor mijn verjaardag’ over zijn.

Stap 4 – Nekken

Behalve de kop moet ook de nek van de hydra eraf. Met de nek bedoel ik alles wat nog over is als je de kernzin hebt vertaald. Soms is er geen nek, soms een kleintje, soms een grote. In de zin hieronder is de ‘nek’ schuingedrukt.

Gistermiddag wandelde mijn vader voor het eerst van zijn leven over het groene gras van een weiland vol met wilde bloemen.

Je ziet: klein koppie, maar een enorm lange nek. De nek bestaat voornamelijk uit bijwoordelijke bepalingen, in het Latijn zul je bijwoordelijke bepalingen vooral in de ablativus en na voorzetsels (post, cum, in, a(b), e(x), ante) tegenkomen. Deze stap houdt eigenlijk in dat je nu nog alle losse woorden oftewel de rest moet vertalen.

Stap 5 – Dichtschroeien

Zoals je één kop aanpakt, zo val je ze allemaal stuk voor stuk aan, net als Hercules. Op deze manier vertalen voorkomt veel fouten (helaas niet alle fouten) en biedt een houvast. Om te voorkomen dat zinnen terug groeien om je in de rug weer aan te vallen, moet je de tekst volledig dichtschroeien en dat doe je door nog even op de volgende dingen te letten:

  1. Heb ik wel alle woorden vertaald?
  2. Heb ik mij gehouden aan de (on)mogelijkheden van de naamvallen?
  3. Houd ik zo veel mogelijk de Latijnse/Griekse woordvolgorde aan?
  4. Kloppen mijn zinnen in het Nederlands? (Denk ook aan spelfouten!)
  5. Komt er een logisch verhaal uit?

Je kunt direct na een lange zin ook even kijken of je zinsdelen wel ‘lekker’ op elkaar aansluiten en eigenlijk moet je elke drie, vier regels even kijken of het nog een logisch verhaal is.

Stap 6 – Eeuwige roem

Of eigenlijk: een voldoende (of gewoon hoger cijfer) voor je vertaling. Niet zo geweldig als eeuwige roem, maar als je kijkt hoe het afloopt met Hercules, is die voldoende toch eigenlijk ook wel een mooie trofee voor het verslaan van het monster dat Vertalen heet.

Hydra (shafiqur)

Oefenen met Latijn vertalen (hydra’s verslaan)?

Vanaf halverwege de vierde klas vertaal je meestal origineel Latijn en kun je oefenen met de vertaalopgave (laatste tekst) van oude examens. Je vindt oude examens Latijn en Grieks via Stilus, gesorteerd op examenjaar) en ook het nakijkmodel is daar gepubliceerd. Oefen met de oude examens van de auteur die je op dit moment op school leest, want elke auteur heeft een heel andere schrijfstijl. Voor examenleerlingen zijn er verspreid over het jaar vertaalworkshops Latijn en Grieks.

Stappenplan Latijn vertalen en stappenplan Grieks vertalen

De verschillende stappen zijn handig samengevat in een stappenplan Latijn vertalen en een stappenplan Grieks vertalen, die je kunt downloaden en uitprinten. Je mag dit stappenplan vrij gebruiken en we hopen dat het je helpt. Let op: hoewel voor de meeste leerlingen dit stappenplan de beste vertalingen oplevert, kan het zijn dat het voor jou niet zo effectief werkt als je zou willen of dat je toch vastloopt. Dit kan te maken hebben met de manier waarop je Latijn geleerd hebt (grammatica-vertaalmethode of met comprehensible input/directe methode) en met je werkwijze en denkpatronen. Mocht je hulp nodig hebben met vertalen, dan kun je (hopelijk) ook bij je docent terecht, maar ook bij ons voor een bijles of workshop vertalen.

Foutenanalyse Latijn en Grieks vertalen

Als je jezelf wilt verbeteren, is het belangrijk om te analyseren wat voor fouten je maakt, waarom je die fouten maakt en wat de mogelijke stappen zouden kunnen zijn om die fouten te voorkomen. Je kunt daarvoor het beste een foutenanalyse maken.

Origineel gepubliceerd door Cerianne op venividididici.wordpress.com in 2011; die site is inmiddels offline. In deze nieuwe versie zijn voorbeelden en gratis te downloaden lesmateriaal toegevoegd.

Reacties

Cerianne Porton

Blijf op de hoogte
en mis niets!

Wil je op de hoogte blijven van nieuwe artikelen en onze activiteiten?
Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief!