Eindhovens Dagblad – 11 april 2013
Latijn is een tijdmachine
Jan Pieter Rottier
AMSTERDAM – De bel. De eerste twee bezoekers van de Latijnse ochtend zijn gearriveerd. De 18-jarige Abel Schutte – hij heeft zich voor de gelegenheid in pak gestoken – loopt naar ze toe. “Quid est tibi nomen?“, vraagt hij hun vrijwel meteen. Na hun naam ontspint zich een spontaan gesprek tussen de drie. In het Latijn. Alsof ze rechtstreeks uit de oudheid komen.
Er ontspint zich spontaan een gesprek in het Latijn. Alsof ze rechtstreeks uit de oudheid komen.
De bezoekers druppelen langzaam binnen in de Amsterdamse woning van de familie Schutte. Met hun vereniging Athenaeum Illustre organiseren onder andere Abel en zijn vader Camilo elke zaterdag bijeenkomsten zoals deze, waarin gelezen en gesproken wordt in het Latijn. Eind maart vierde de vereniging haar eerste verjaardag. Met veertien mensen is de lange, houten tafel goed gevuld. Op de tafel liggen mandjes me broodjes. De koffie en thee zitten opgesloten in thermosflessen.
Vader Schutte pakt een stapel A4’tjes met daarop een reisverslag van de man die later de vijftiende-eeuwse paus Pius II zou worden. Het is een verhaal vol humor en met veel misverstanden door cultuurverschillen, vertaalt bezoeker Niko fluisterend.
Om beurten lezen bezoekers een alinea, waarna ze er uitgebreid in het Latijn over discussiëren. Bij twijfel grijpen ze naar het woordenboel; heel soms ontsnapt er een Nederlands woord uit hun monden.
De Klassieken zijn altijd relevant. Daarom heten de boeken ook klassiek. Hoeveel mensen lezen er over duizend jaar nog Grunberg? Of Hermans?
Abel Schutte
Abel spreekt Latijn alsof het zijn moedertaal is. Vorig jaar zat hij vier maanden op een campus in Rome. Daar deed hij veel van zijn talenkennis op, verklaart hij. Latijn leren doet Abel niet uit liefde, zegt hij. Hij ziet het als iets ‘vanzelfsprekends’, als onderdeel van zijn algemene ontwikkeling. Hij wil klassieke schrijvers als Apuleius, Vergilius en Cicero, kunnen lezen in hun oorspronkelijke taal, en ook anderen de mogelijkheid geven om dat te doen. “De Klassieken zijn altijd relevant”, stelt hij. “Daarom heten de boeken ook klassiek.” Klassieke boeken zijn door de eeuwen heen gefilterd. Dat maakt hen volgens Abel belangrijk. “Hoeveel mensen lezen er over duizend jaar nog Grunberg? Of Hermans? Bovendien zijn ze in een taal geschreven die steeds verandert.” Latijn noemt hij een ‘tijdmachine’ richting de oudheid.
Als het over het Latijnonderwijs gaat, wordt de sfeer aan tafel ineens een stuk feller. Bezoeker Casper Porton vertelt dat hij op een actieve manier Latijn geeft, en dat hij het ook spreekt in de les. “Straks word je nog betrapt dat je de leerlingen écht Latijn leert”, reageert Bas van Bommel sarcastisch. En Thomas Bervoets zegt vurig: “Ik vind het écht heel dapper van je, heel dapper.”
“Latijn leren kan zoveel makkelijker”, reageert Porton later. “Dat is de onderliggende frustratie aan tafel.”
“De wijziging van de onderwijsmethode op scholen is niet het doel, maar een middel”, zegt vader Schutte. “Ons doel is dat mensen het Latijn zó beheersen, dat ze op een normale manier de klassieke schrijvers kunnen lezen.” Het gaat volgens hem niet om het letterlijk vertalen, woordjes leren of een zin grammaticaal ontleden, zoals op scholen gebeurt. Essentieel is volgens hem dat mensen een Latijnse zin begrijpen. Abel: “Spreken is daarvoor essentieel. Het zorgt ervoor dat je een taal vanzelf gaat lezen.”
Het doel van de vereniging is dus niet het stichten van een dorpje waar mensen Latijn spreken, benadrukt vader Schutte. “Als je dat doet, gaat het Latijn een eigen leven leiden. Dan veranderen we de uitspraak, de woorden en de grammatica en heb je op den duur geen Latijn meer. Dat Latijn een dode taal is, maakt juist dat je kunt ‘communiceren’ met generaties voor ons.”
Dat betekent niet dat er voor ‘morderne’ woorden geen Latijnse vertaling is. Computer bijvoorbeeld is computatorium, legt Abel uit. Als iedereen weg is, verzeilt Abel in een telefoongesprek. Dan blijkt dat hij ook nog vloeiend Deens spreekt. Omdat zijn moeder Deense is. En omdat zijn vader uit Spanje komt, spreekt hij ook nog Spaans. En nog Italiaans en Frans. Maar Grieks is zijn ‘ultieme doel’. zegt hij. Gekke Abel, zeggen zijn vrienden wel eens tegen hem. Hij wil later ‘iets praktisch’ doen, zegt hij. Rechten bijvoorbeeld. Lachend: “Dat heeft nog een beetje een link met het Latijn.”
Reacties