Levend Latijn in de praktijk op het Cygnus Gymnasium

Onderstaand artikel over de levend Latijn in de praktijk op het Cygnus Gymnasium verscheen in het decembernummer (2015) van het VCN Bulletin (163) van de Vereniging Classici Nederland. Door Eric Sneiders.

Ecce pagina prima capituli novi, id est: septimi decimi. Titulus huius capituli est: NVMERI DIFFICILES. Supra titulum, quid est? Ita. Supra titulum pictura est. Ergo: titulus infra picturam est. Et quid vides in hac pictura? Bene. Videmus puerum virumque. Vir magister est, ut ego. Ego quoque magister sum. Ubi sedet is magister in hac pictura? Ita. Sedet in sella magister. Sedetne puer in sella? Minime. Puer stat ante magistrum. Puer est discipulus, ut vos. Et quid agit magister? Optime. Magister sedet, tacet, discipulum audit. Discipulus computat: unus, duo, tres, quattuor…

Bovenstaande is een voorbeeld van het begin van een les Latijn in klas 2 van het Cygnus Gymnasium. In onderstaande wil ik een beeld geven van wat dat inhoudt bij ons op school: Levend Latijn. Ook zal ik proberen zo eerlijk mogelijk een aantal voor- en nadelen te benoemen.

Het Cygnus Gymnasium is opgericht in 2005 en is (inmiddels) gevestigd in een markant gebouw aan de Wibautstraat in Amsterdam-Oost. De school telt een kleine 800 leerlingen, de populatie is licht gemengd en daarmee bedoel ik dus overwegend wit. De uitstroom in onze onderbouw is de afgelopen jaren fors geweest, o.a. op de klassieke talen, zoals op wel meer categorale gymnasia. De examenresultaten van de eerste cohorten waren ronduit prima. Ook voor Latijn en Grieks. En bij vertaalwedstrijden en Olympiades doen leerlingen van het Cygnus echt mee voor de prijzen. Weinig te klagen dus. Maar toen onze collega Ursula Milo terugkwam uit Rome na een zomercursus aan het Vivarium Novum met enthousiaste verhalen en LINGVA LATINA per se illustrata van Hans Ørberg onder onze neuzen duwde, besloten we onmiddellijk tot een pilot in een eerste en een derde klas. Een klein jaar later zijn we, na experimenten, evaluatie, discussie en voor een aantal een week nascholing bij A D D I S C O in de zomer dan echt begonnen: alle vijf eerste klassen Ørberg.

En nu, in het najaar van 2015, werken zeven classici in 12 onderbouwklassen van het Cygnus met deze methode. We noemen het Levend Latijn. Daarmee bedoelen we dus dat we Ørberg gebruiken als lesboek. Daarnaast is er ook ander materiaal dat is ontwikkeld door Ørberg zelf: zogeheten Colloquia bij ieder hoofdstuk, Fabellae en Exercitia, die we op papier gebruiken in een door ons zelf samengesteld Libellus. (Ook hebben alle leerlingen een account bij Addisco.nl om digitaal met deze Exercitia aan de slag te kunnen.) Al dit materiaal is tantum Latine. Daar zit dus geen woord Nederlands bij.

Nieuwe woorden worden in context aangeboden, nieuwe grammatica middels veel voorbeelden en in het Latijn uitgelegd en er wordt vooral veel Latijn gelezen in iedere les. Maar ook geluisterd. Want daar leent LINGVA LATINA zich bij uitstek voor. De teksten zijn direct begrijpelijk en beschrijven vooral veel dagelijkse situaties en, zoals blijke uit het voorbeeld hierboven, zelfs de lespraktijk. Dus ligt het voor de hand om ook de doeltaal als voertaal te gebruiken, zoals gebruikelijk, of in ieder geval gewenst is, bij het moderne talenonderwijs. Dat is lastig. Want daarin hebben de meeste classici weinig training of ervaring. Dus nascholing, bijvoorbeeld de in dit bulletin eerder beschreven zomerschool van Casper Porton, is onmisbaar.

En hoe toets je zoiets dan? Tja, ook dat doen we dus tantum Latine. In de eerste drie leerjaren krijgen leerlingen geen vertaalopdrachten in so’s en grote toetsen. Meerkeuzevragen, invuloefeningen, wat is het tegenovergestelde, verum/falsum… We kijken af bij onze mvt-broeders en zusters en proberen de toetsvorm zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij het uitgangspunt: je leert Latijn lezen en dus begrijpen. Ook krijgen de leerlingen bij tijd en wijle in toetsen flinke lappen Latijn voorgeschoteld met (meerkeuze)vragen in het Latijn. Bijkomend voordeel: het kijkt heerlijk snel na. Geen proefvertalingen meer. De tijd die overblijft kunnen we goed gebruiken. Want al die toetsen en overhoringen moeten natuurlijk wel allemaal gemaakt worden. Dat heb je als voorlopers.

Al dat pionieren levert leuke dingen op: geïnteresseerde collega’s in den lande die graag je les willen komen bijwonen, collega’s die liedjes schrijven, puzzels maken, met attributen de leerlingen toneelstukjes laten spelen, soms ook geïmproviseerd, gastheer spelen voor de Scholae Latinae van Athenaeum Illustre en bijvoorbeeld geweldige reacties van ouders bij een oudercursus. Maar, hoor ik u denken, hoe zit het met de resultaten, en de uitstroom en hoe gaat het straks bij het eindexamen?

In de eerste twee leerjaren vallen iets minder leerlingen uit op Latijn. Dat aantal is echter verwaarloosbaar. We hadden natuurlijk stilletjes gehoopt dat deze radicaal andere methode ook andere resultaten te zien zou geven. Maar dat is dus niet het geval. Bij Grieks (start in het 2e leerjaar) valt op dat een flink aantal leerlingen (meer dan voorheen) moeite hebben met het letterlijk vertalen naar het Nederlands. Hadden we niet voorzien, maar achteraf natuurlijk best logisch. Ze missen door Levend Latijn een jaar lang oefening in het nauwgezet omzetten naar de moedertaal.

Dus het gekke is dat het juist bij Grieks in de onderbouw nu iets minder gaat. Wellicht ook doordat wij als docenten daar nu minder aandacht aan besteden. Verder zijn de resultaten bij Latijn in de onderbouw dus vergelijkbaar. Ook bij deze methode hebben we toppers in iedere klas en leerlingen die er echt niets van snappen. De verhoudingen zijn nagenoeg dezelfde. Het bijspijkeren van lacunes is in deze eerste jaren wel lastiger. Waar we vaak leunden op bovenbouwleerlingen die bijles gaven aan de kleintjes, is dat nu niet meer zo voor de hand liggend. Ook zijn externe bijlesdocenten niet altijd bekend met Ørberg. En zittenblijvers die opeens met een andere methode moeten werken, vergen ook meer aandacht. Met de jaren zal dit allemaal minder problematisch worden.

Het eindexamen? Tja, daar hebben we natuurlijk wel over nagedacht. Want daar moet het over een paar jaar allemaal gaan gebeuren. Onze leerlingen treden tegen die tijd onbevreesd flinke lappen Latijn tegemoet, hebben in klas 6 véél meer dan 30 OCT SE en 20 OCT CE in de benen en, omdat ze Latijn beter lezen en begrijpen, kunnen dan ook wel een tekst naar onvervalst “gymnasiaans” omzetten. Althans, dat verwachten we. Zeker als ze in de bovenbouw meer traditioneel opgezette toetsvormen langs zien komen en ook meer zullen vertalen naar het Nederlands. Want met de proefvertaling op het CE in het vooruitzicht, kunnen we daar waarschijnlijk niet omheen, hoe graag een aantal collega’s dat ook zou willen.

Het einde is nog niet in zicht. Het eindexamen met de eerste groep laat nog even op zich wachten. En we kunnen het pakket aan materiaal, didactiek en toetsing zeker nog uitbreiden en verbeteren. We worden gedwongen goed na te denken wat en hoe we willen onderwijzen. Dat is een doorgaand en af en toe best tijdrovend proces. Niet alles loopt meteen op rolletjes en we komen vast nog een paar onverwachte hobbels tegen. Maar de ingeslagen weg biedt nieuwe perspectieven en nieuwe energie. En binnen onze school vormen de classici nu eens de prominente avant-garde in plaats van de behoudende oude garde.Een paar vaak gestelde vragen tot slot

Een paar vaak gestelde vragen tot slot

Spreken jullie dan de hele les Latijn?
Nee, we gebruiken gesproken Latijn in ieder geval een deel van de les. Het is een middel. Sommige uitleg gaat nu eenmaal efficiënter in het Nederlands. En de ene collega voelt zich prettiger bij al dat Latijn dan de andere. Of is daar bedrevener in. Nog niet bij iedereen heeft oefening genoeg kunst gebaard.

Ørberg is zo’n oubollig boek. Vinden de leerlingen het wel leuk?
Het boek zit inderdaad vol met clichés en weinig verrassende verhalen. Maar de voorspelbaarheid is voor het achterhalen van de betekenis van zinnen en woorden nu juist erg prettig. Bovendien daagt deze methode uit tot toneelstukjes, liedjes en puzzels. Best leuk. En naast Ørberg vertellen we genoeg verhalen over goden en helden en de Romeinse geschiedenis.

Is de hele sectie even enthousiast?
Ja en nee. Alle collega’s staan achter het besluit om dit te gaan doen. En we toetsen allemaal op grofweg dezelfde wijze. Maar de een zingt Latijnse liedjes en speelt bingo in het Latijn, de ander gaat helemaal los met rollenspellen, een derde schrijft godenverhalen in Latijn passend bij het niveau van dat leerjaar, en een ander zoekt nog zijn weg met gesproken Latijn en de didactiek die daarbij hoort. Maar we zien het allemaal als een uitdagend avontuur, uitdagender en avontuurlijker dan heel veel andere methodes Latijn van nu of de afgelopen decennia.

Voorbeelden van toetsopgaven

Quae sententia recta est?

1IIuliam laetam est, quia rosae eam delectant.
 IIIulia laeta est, quia rosam eas delectant.
 IIIIulia laeta est, quia rosae eam delectant.
 IVIulia laeta est, quia rosas ea delectant.
   
2IQuattuor servi dominum et duos saccos ab oppido ad villam vehunt.
 IIQuattuor servi dominus et duos saccos ab oppidum ad villam vehunt.
 IIIQuattuor servus domini et duos saccos ab oppido ad villam vehunt.
 IVQuattuor servi dominum et duos saccos ab oppidum ad villam vehunt.
   
3IPecuniosus est quem magna pecunia habet.
 IIPecuniosus est qui magna pecunia habet.
 IIIPecuniosus est quem magnam pecuniam habet.
 IVPecuniosus est qui magnam pecuniam habet. Quae est forma apta?

Quae est forma apta?

4Sine ..… syllaba fieri non potest.
 vocalis – vocalem – vocali – vocale – vocalia – vocalium
  
5Ostium et ianua varia vocabula sunt sed ..… rem significant.
 idem – eundem – eiusdem – eadem – eandem – eidem
  
6Quid est ‘hoculos’? ….. vocabulum turpe non intellego!
 ille – illum – illa –illam – illud – illius – illi – illo
  
7In ludo ….. non modo legere, sed etiam scribere discount.
 puer – puerum – pueri – puero – pueros – puerorum – pueris
  
8Miles fortis est miles qui ….. pugnat.
 fortis – fortem – forti – forte- fortit- fortiter
  
9Facile est ..… quam Marcus scribere.
 rectus – rectum – rectam – recti – recto – recte – rectiter – rectius

VCN Bulletin (tijdschrift van de Vereniging Classici Nederland) – December 2015 – jaargang 40 (nr. 163) 

Reacties

Casper Porton

Blijf op de hoogte
en mis niets!

Wil je op de hoogte blijven van nieuwe artikelen en onze activiteiten?
Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief!