De afgelopen jaren zijn er behoorlijk wat boeken en werken verschenen over de doorwerking van het Latijn en Grieks in het Nederlands. Hier volgt een chronologisch overzicht van tien boeken over dit interessante onderwerp.
Helaas is een heel aantal van de ondergenoemde boeken alleen nog maar antiquarisch of tweedehands verkrijgbaar, maar met een beetje slim zoeken, moet het lukken!
Onderstaande lijst is op chronologische volgorde van nieuw (1) naar oud (10). Het ene boek is meer geschikt voor de leek dan de andere. Als ik de boeken op basis van persoonlijke voorkeur zou indelen, zou deze top 10 er dus heel anders uit hebben gezien. De nummers 3, 5 en 7 behoren tot mijn persoonlijke top 3. Onderstaande beschrijvingen komen van de achterflap.
Proficiat – Marc Janssens
Wij spreken allemaal Grieks en Latijn – 48 pp.
Proficiat laat op speelse wijze zien hoe diep de klassieken in de Nederlandse taal en cultuur zijn binnengedrongen. Dat geldt voor kerk en universiteit, maar ook voor sport, school, ziekenhuis, reclamewereld, uitgaansleven en politiek. In korte stukjes laat Marc Janssens zien dat we zonder het te beseffen al een behoorlijk woordje Grieks en Latijn spreken.
Verba volant, scripta manent – Gerd de Ley & Wannes Gyselinck
en andere Latijnse spreuken die de tand des tijds doorstonden – 128 pp.
Verba Volant, scripta manent verklaart zo’n 300 bekende en minder bekende Latijnse citaten – van Augustinus tot Vergilius. Naast de vertaling van elke spreuk wordt vaak ook een historische situering opgenomen of een leuk weetje vermeld. Hier en daar wordt ook een soort van gebruiksaanwijzing toegevoegd om de spreuk in het dagelijkse leven te kunnen toepassen. Via een handig trefwoorden- en auteursregister zijn de spreuken makkelijk terug te vinden.
Rari nantes – Bart Mesotten – Honderden Griekse en Latijnse gevleugelde uitdrukkingen, afkortingen, voor- en achtervoegsels te gast in het Nederlands – 765 pp.
Dit boek richt zich – misschien zelfs voornamelijk – tot mensen die geen Latijn of Grieks gestudeerd hebben, maar evenzeer tot hen die deze oude talen wel bestudeerden en wellicht één en ander uit hun studietijd vergeten zijn. Hoe dan ook, we hebben allen dagelijks te maken met gevleugelde uitdrukkingen of met woorden die uit de twee basistalen van de westerse cultuur afkomstig zijn. Denk maar aan veni, vidi, vici of de gustibus non est disputandum. Sommige woorden verraden eveneens hun klassieke achtergrond: agenda, anorexia, bonus-malus, campus, decibel, in memoriam, mala fide en mea culpa. Over veel voor- en achtervoegsels kan hetzelfde worden gezegd: bio-, post-, pro-, en -itis, -logie, -sofie.
In Rari Nantes vindt de lezer niet alleen etymologische en historische inzichten in deze ‘vreemde’ woorden, maar ook talrijke en soms pittige weetjes: goed bruikbaar voor een krachtig citaat of een heerlijke one-liner. Een must voor iedereen die de herkomst en de betekenis van een uitdrukking of woord snel wil opzoeken.
Latijn dat leeft – G.F. Diercks en J.C.F. Nuchelmans
Repertorium van Latijnse woorden en uitdrukkingen in het Nederlands van nu – 200 pp.
Hoeveel mensen zijn zich ervan bewust dat ze dagelijks Latijn spreken? Boeken en kranten staan vol met uitdrukkingen als carpe diem (pluk de dag), mens sana in corpore sano (een gezonde geest in een gezond lichaam), pecunia non olet (geld stinkt niet). Maar ook het alledaagse taalgebruik wemelt van het Latijn: gratis, aura, video, ad rem, debet, cursus, biceps – het zijn stuk voor stuk heel ‘gewone’ woorden, maar wie staat erbij stil dat ze rechtstreeks uit het Latijn afkomstig zijn? Het Latijn is niet weg te denken uit het Nederlands; zonder Latijn zouden we bij wijze van spreken geen gesprek kunnen voeren, geen brief kunnen schrijven.
In Latijn dat leeft zijn al die Latijnse woorden en uitdrukkingen die nog steeds in het Nederlands voortleven verzameld en van een bondige verklaring voorzien. Zowel de alledaagse woorden zijn opgenomen als vaktermen uit bijvoorbeeld de geneeskunde en de rechtsgeleerdheid. Maar ook tal van gevleugelde citaten uit de Latijnse literatuur hebben een plaats gekregen in Latijn dat leeft. De laatste categorie lemma’s die zijn opgenomen betreft de namen uit de Romeinse mythologie: de belangrijkste goden zijn met naam en een korte karakteristiek vermeld. Latijn dat leeft is daarmee veel meer dan een ‘Latijnse-woordenboek’: het is ook een citatenboek en een mythologische woordenlijst.
Nota bene – Nicoline van der Sijs & Jaap Engelsman
De invloed van het Latijn en Grieks op het Nederlands – 260 pp.
Toen wij nog maar heel klein waren, leerden wij het woord kat. En het woord straat. En woorden als emmer, keuken, kort en familie. Je was jarig in bijvoorbeeld maart of oktober. Misschien ging je op zondag naar de kerk of naar Ajax. Veel van de woorden uit de vorige zinnen zijn alledaagse woorden, maar met een oude en exotische geschiedenis.
Nota Bene vertelt hoe in de loop van tweeduizend jaar talloze Latijnse en Griekse woorden in het Nederlands zijn terechtgekomen. Het laat op boeiende wijze zien hoe de culturele invloed van de klassieke wereld valt af te lezen aan onze woordenschat. Die invloed gaat tot op heden door. Nog steeds worden nieuwe wetenschapstermen, product- en bedrijfsnamen gevormd van Latijnse en Griekse woorden. Nog steeds doorspekken mensen, vaak zonder het te beseffen, hun taal met uitdrukkingen die op de klassieken teruggaan, zoals verdeel en heers, brood en spelen, tussen hoop en vrees en schitteren door afwezigheid.
Heureka – Jan Verheggen
Griekse cultuur in Nederlandse woorden – 304 pp.
De invloed van de oude grieken op de westerse beschaving is niet alleen zichtbaar in de kunsten en wetenschappen, maar ook in onze alledaagse woordenschat. Wie weet dat Nederlandse woorden als ‘piraat’, ‘pleister’ en ‘boter’ van Griekse herkomst zijn? Evenals het woord ‘school’, dat via het latijn ontleend is aan het Griekse ‘scholè’, vrije tijd. In de Griekse oudheid was vrije tijd voorbehouden aan de elite; alleen zij kon zich wijden aan de geestelijke ontwikkeling. In de vierde eeuw voor Christus werden met ‘scholè’ zowel onderwijsactiviteiten aangeduid als de plaats waar het onderricht werd gegeven, de school.
Jan Verheggen onderzocht de geschiedenis van circa 14OO woorden en ordende deze thema’s zoals: natuur en techniek, opvoeding en sport, lichaam en geest, kunst en cultuur. Heureka geest een veelzijdig beeld van de Griekse wereld waarin deze woorden hun wortels hebben en laar de betekenisontwikkeling zien. Het resultaat is een uniek ‘woordenleesboek’ en een spiegel van drieduizend jaar cultuurgeschiedenis, waarin de lezer verrassende ontdekkingen zal doen.
Potjeslatijn – Michael Macrone – De verrassende Latijnse en Griekse oorsprong van veel gebruikte uitdrukkingen in het hedendaags Nederlands – 168 pp.
Onze taal wemelt van uitdrukkingen en zegswijzen die hun oorsprong hebben in de Latijnse en Griekse literatuur. Onbewust maken we dagelijks gebruik van het – dikwijls zeer originele – archaïsche taalgebruik van grote klassieken als Homerus, Plato en Vergilius.
Zo is de uitdrukking ‘Geld stinkt niet’ afkomstig van de Romeinse keizer Vespasianus die een belasting oplegde aan de gebruikers van openbare urinoirs. Zijn zoon Titus vond dit wat te ver gaan. De keizer hield zijn zoon enkele munten uit de opbrengst onder de neus en vroeg of er een kwalijke geur van opsteeg. Titus antwoordde ontkennend en Vespasianus zei: ‘En toch zijn ze afkomstig van urine…’
Potjeslatijn plaatst de bekendste uitdrukkingen en aforismen in hun oorspronkelijke context en geeft een zeer verrassende uitleg over de intrigerende etymologische achtergrond van ogenschijnlijk hedendaags taalgebruik. Potjeslatijn is een interessant, maar vooral leuk boek voor iedere taalliefhebber.
Non scholae sed vitae – Jan Verheggen
[Niet voor de school maar voor het leven] – Latijn in het Nederlands – 121 pp.
Novum, vademecum, sub rosa en ex aequo: woorden als deze treffen we dagelijks in de krant aan. Ze komen in ons dagblad voor naast oorspronkelijke Nederlandse en Engelse woorden. Latijnse woorden en uitdrukkingen zijn een vast bestanddeel van onze woordenschat. Ze herinneren aan tijden dat de Latijnse taal in ons land een rol van betekenis speelde in de wetenschap, in de literatuur, in het onderwijs en in de kerk. Veel van die woorden en uitdrukkingen zijn gemeengoed geworden in de Nederlandse taal. In dit boekje is een groot aantal van de gangbare, niet-vakgebonden Latijnse woorden verzameld en van een toelichting voorzien. Ook zijn enige versregels en spreuken opgenomen: levenswijsheden die krachtig zijn door hun bondigheid, en die de lezer de ene keer zullen doen glimlachen van herkenning en de andere keer tot stellingname zullen dwingen. Dit boekje is daarom, hoewel lexicografisch geordend, niet bedoeld als naslagwerk, maar als leesboekje.
Veni, Vidi, Vici – Gaby vanden Berghe
Gevleugelde woorden uit het klassiek en middeleeuws Latijn voor mensen van nu – 128
Toen Menedemus driftig op zijn akker stond te hakken met een loodzwaar houweel, zei zijn buurman Chremes: ‘Man! Je bent zestig en rijk, waarom doe je slavenwerk? Dat is toch de reinste zelfkwellerij!’
Menedemus beet hem toe dat hij zich maar beter met zijn eigen zaken kon bemoeien, waarop Chremes: ‘Homo sum: humani nil a me alienum puto’. Eigenlijk bedoelde hij daarmee: ‘Ik ben even nieuwsgierig als alle mensen!’ Maar om indruk te maken op zijn kersverse buurman gebruikte hij een Grieks ‘gevleugeld woord’ dat ook in Rome al jaren rondfladderde.
Dit hoofdkussenboekje bevat enkele dozijnen van deze gevleugelde woorden uit het klassiek en middeleeuws Latijn, gesitueeerd in hun originele context. Ook hun huidige betekenis en gebruik worden bondig en op een voor iedereen begrijpelijke manier toegelicht. Een handvol weinig bekende citaten, anecdoten en andere curiosa zijn bedoeld als toetje.
Ook U spreekt Grieks en Latijn – Prof. Dr. A. Sizoo
Boeketreeks 27 – 176 pp.
In Ook U spreekt Grieks en Latijn geeft Prof. Dr. Alexander Sizoo niet een soort filologisch leerboek. Het is een populair boek, waarin Prof. Sizoo op onderhoudende en boeiende wijze het een en ander vertelt over allerlei woorden in onze taal, die uit de klassieke talen stammen: wat de oorspronkelijke betekenis ervan is en hoe ze in ons Nederlands terecht gekomen zijn en vaak ook hoe ze in andere Europese talen terug te vinden zijn. En dat niet alleen van de zogenaamde “vreemde” woorden zoals televisie, helikopter, filosofie, fiscus, economie, emigratie, emotie, e.d., maar vooral ook van naar onze mening echt Nederlandse woorden zoals kerk, uur, mijlpaal, kap, preek, kruis, school, pen, kaart, akker enz. – En wist u dat ‘tekst’ en ‘textiel’ van één grondwoord komen en dezelfde betekenis hebben?
Reacties