Het zal de meeste VCN-leden niet ontgaan zijn: Latijn spreken is aan een opmars bezig. Werd het vroeger gezien als een zonderlinge hobby van een kleine groep enthousiastelingen, inmiddels zijn er al zeven scholen in Nederland die zijn overgestapt op de best al oude, maar inmiddels gemoderniseerde methode van de Deen Hans Ørberg: Lingua Latina per se illustrata.
“Ik heb het altijd vreemd gevonden dat ik – ondanks een vlot afgeronde studie GLTC niet echt Latijn kan lezen.”
Johan
Latijn spreken niet als doel, maar als middel
Omdat ik het altijd al vreemd heb gevonden dat ik ondanks een vlot afgeronde studie GLTC niet echt Latijn kan lezen, zoals me dat bij een andere vreemde taal wel lukt, en ik altijd al heb gevonden dat classici zich in hun didactiek meer zouden moeten richten, voor zover mogelijk, op methodes die bij het leren van moderne vreemde talen succesvol zijn, heb ik op 26 maart in het RMO in Leiden naar de Dies Latinus (en ook nog de Nox Graeca) bezocht. Dit door Athenaeum Illustre en Addisco Onderwijs georganiseerde evenement is de plaats waar classici bijeenkomen die in het spreken van Latijn een goede manier zien om het Latijn beter te leren beheersen. Om mogelijke misverstanden te voorkomen: het spreken van Latijn is geen doel, maar een middel.
Gesproken Latijn verstaan geeft een enorme kick
De middag begon met een uiteenzetting over de achtergrond van deze beweging, waarbij er serieus (en naar mijn idee overtuigend) werd ingegaan op de bezwaren die er ook/vooral bij talloze classici leven. Daarna bezocht ik twee workshops.
De tweede workshop werd gegeven door Casper Porton (onlangs nog voor het VCN-bulletin geïnterviewd). Hij vertelde aan de hand van plaatjes een fabel over een leeuw en een muis in het Latijn en demonstreerde op die manier hoe je gesproken Latijn in de klas kunt behandelen. Het is een voortdurend vraag-en-antwoordspel tussen docent en leerling. Deze interactie tussen leraar en leerling is bij de methode van Ørberg cruciaal.
Het lijkt me dan ook wel een intensieve manier van lesgeven. Maar het geeft een enorme kick om iemand Latijn te horen spreken en dat te verstaan en om dan ook nog af en toe iets terug te kunnen zeggen. Meer dan een paar woorden is dat in het begin natuurlijk niet. Casper Porton deed ook nog voor hoe hij een tekst uit het boek van Oerberg met zijn leerlingen behandelde. Hierbij wordt dus niet vertaald, maar worden woorden in het Latijn en aan de hand van plaatjes uitgelegd.
Het kan dus wel!
Na de workshops was er nog een plenair gedeelte waarin er vragen konden worden gesteld. Leerlingen van classicus Jan Bart van het Ichthus College vertelden daar dat ze Latijn een stuk leuker vonden sinds ze van een gewone leergang waren overgestapt op Ørberg. En ze lazen teksten nu heel wat sneller.
Na de borrel en een snelle hap in een restaurant, samen met op de borrel opgedane nieuwe contacten, volgde nog het sluitstuk van de dag: de Nox Graeca. Er blijkt inmiddels namelijk ook nog lesmateriaal te zijn ontwikkeld om al Grieks sprekend Grieks te leren, hetgeen werd gedemonstreerd door de auteur van dit boek, de Spanjaard Mario Díaz. Toch wel enigszins tot mijn verbazing kon ik de les uit Alexandros – To Hellenikon Paidion prima volgen. Voor degenen die Latijn spreken al een hele stap vinden is Grieks spreken natuurlijk helemaal een paar bruggen te ver. Maar het kán dus wel: zoveel werd me wel duidelijk. Atheneum Illustre en Addisco organiseerden ook op vrijdag 27 en 28 maart nog activiteiten op het gebied van Latijn als levende taal. Daarover valt tegen de tijd dat u dit leest ongetwijfeld het een en ander op www.athenaeumillustre.org te lezen. Ik heb in ieder geval tijdens de Dies Latinus en de Nox Graeca veel nieuwe inspiratie opgedaan. Volgend jaar ga ik weer!
VCN Bulletin (tijdschrift van de Vereniging Classici Nederland) – April 2015 – jaargang 40 (Nr. 160)
Reacties