Een bizarre odyssee

Een bizarre odyssee is het verslag van een persoonlijke zoektocht naar een doeltreffende en aansprekende methode om Grieks en Latijn te onderwijzen.

Belijdenissen van een classicus
Carlos Martínez Aguirre – vertaling door Martin Baasten

Bizarre odyssee

Een bizarre odyssee is het verslag van een persoonlijke zoektocht naar een doeltreffende en aansprekende methode om Grieks en Latijn te onderwijzen. Carlos Martínez Aguirre vraagt zich openhartig af hoe het komt dat we bijvoorbeeld Russisch in relatief korte tijd redelijk leren beheersen, terwijl classici ook na jarenlange studie meestal geen correct Latijn en Grieks kunnen schrijven, of zelfs maar enigszins vlot kunnen lezen.

Helder en met humor beschrijft hij zijn frustratie als scholier en student, later ook als docent klassieke talen, over de ‘traditionele’ grammatica- en vertaalmethode, waarbij niet zozeer de taal wordt geleerd, als wel de tekst moeizaam gedecodeerd. Maar dan ontdekt hij ‘natuurlijke’ leermethoden, zoals Hans Ørbergs Lingua Latina per se illustrata, die uitgaan van een directe, actieve taalkennis…

Hieronder volgen naast de inhoudsopgave beide voorwoorden: zowel van de vertaler, als van de auteur. En tot slot een aantal extra aanvullingen door Casper Porton, oprichter van Addisco.

Voorwoord van de vertaler

Nam stultissimum credo ad imitandum non optima quæque proponere – Plinius Minor

In zijn boek Een bizarre odyssee verwoordt Carlos Martínez Aguirre precies – zoals vaker gebeurt in belangrijke werken die op het juiste moment zijn geschreven – wat velen eigenlijk al dachten of voelden. Daarom zal de schok van de herkenning bij de lezers zijn uitwerking waarschijnlijk niet missen. Het betoog vormt een krachtig pleidooi voor een herstel van wat gerust een dwaling mag heten: het failliet van het onderwijs in de klassieke talen. Met kennis van zaken en humor legt de auteur uit hoe het ook anders kan: Latijn en Grieks op zo’n manier onderwijzen (wat trouwens eeuwenlang het geval is geweest) dat leerlingen die talen echt kunnen gebruiken, net als Engels of Duits.

Daarmee valt buitengewoon veel te winnen. Niet alleen wordt zo immers de literatuur van de gehele klassieke oudheid direct voor ons toegankelijk, maar ook alles wat daarna, in Middeleeuwen, Renaissance, Nieuwe en Nieuwste tijd, in het Latijn en Grieks op schrift is gesteld, spreekt dan onmiddellijk tot de mens van nu. Naar schatting vormt de gehele zogeheten klassieke Latijnse literatuur van Plautus tot Tacitus slechts 0,01 % van alles wat ooit in het Latijn is geschreven. En van het totale, immense Latijnse corpus aan kennis en wijsheid is mogelijk meer dan 90 % nooit vertaald.

Op dit punt zijn er in Nederland en België hoopgevende ontwikkelingen gaande. De belangwekkende activiteiten van Schola Nova te Incourt, het Amsterdamse Athenæum Illustre
renatum en Addisco Onderwijs in Hilversum dragen nu reeds bij aan de verbreiding van een levende kennis van Latijn en Grieks – en daarmee uiteindelijk aan de opvoeding van een nieuwe generatie die haar wortels weet in de rijke Europese cultuur en wier geesten met de klassieken zijn beschaafd. Het kan natuurlijk zijn dat ik mij vergis, maar het is ook mogelijk dat we hier daadwerkelijk de eerste voortekenen ontwaren van een nieuwe Renaissance. Dies docebit.

[… dankwoord …]

Ten slotte nog een oproep specifiek aan de jonge generatie classici in Vlaanderen en Nederland, inmiddels werkzaam als leraar klassieke talen of nog bezig met de studie: Het materiaal, de aanpak – alles ligt al klaar. Ook de mensen zijn er om je te helpen en te inspireren. Bovendien kun je met deze methode direct oefeningen of didactische ervaringen uitwisselen met collega’s van Argentinië tot Australië, van Zweden tot Zuid-Afrika, van Bulgarije tot Brazilië, van Valencia tot de Verenigde Staten, van Canada tot Campanië, van Rusland tot Rome. Het succes dat Carlos Martínez Aguirre in Een bizarre odyssee beschrijft, ligt binnen jullie bereik. Je hoeft het gebodene alleen maar op te pakken. Audeamus igitur!

Martin Baasten 
Leiden, april 2016

Inhoud Een bizarre odyssee

  • Voorwoord van de vertaler
  • Opmerking vooraf
  1. Colegio Siglo XXI
  2. Experimenteel lyceum
  3. Eerste kennismaking met de klassieken
  4. Leerling met Latijn
  5. Hersengymnastiek
  6. Eindexamen Latijn 1992
  7. Grieks op het lyceum
  8. Waarom ik voor klassieke talen koos
  9. Eerste jaren aan de universiteit
  10. Examens ‘zonder woordenboek’
  11. Colleges Hebreeuws
  12. Einde van de studie
  13. Naar Griekenland
  14. Lessen Nieuwgrieks en leraar Spaans
  15. Mijn ontdekking van het Grieks
  16. Het Instituut voor Byzantijnse Studiën
  17. Zomer in La Magdalena
  18. Terug in Spanje
  19. Een ander beroep
  20. Reading Greek
  21. De grot van de classici
  22. Socuéllamos
  23. Ørberg ex machina
  24. Lingua Latina per se illustrata
  25. Eerste kennismaking met de leermethode
  26. Verbreiding van de methode Ørberg
  27. Pauze
  28. Quod oculus non vidit nec auris audivit
  29. Ørberg reloaded
  30. Circulus Latinus Matritensis
  31. Delirant isti Romani!
  32. Le latin sans peine
  33. Cambridge Latin Course, Reading Latinen andere natuurlijke methoden
  34. De grap van Erasmus
  35. Athinaze
  36. Vivarium Novum
  37. De oorzaak van de tragedie
  38. Nieuwe problemen
  39. Het verhaal van een man

Opmerking vooraf

Veel van wat in dit boek wordt verteld, zal bij degenen die geen klassieke talen hebben gestudeerd mogelijk verbazing wekken; misschien zullen zij het nauwelijks kunnen geloven.

Buiten de grenzen van ons eigen vak denkt men gewoonlijk dat een leraar Latijn of Grieks de talen van zijn vakgebied ongeveer even goed beheerst als wat je van een leraar Duits, Engels of Chinees mag verwachten. Met andere woorden: iemand die niet bekend is met de wereld van de klassieke talen neemt vanzelfsprekend aan dat een goede leraar klassieke talen – en zeker een docent aan de universiteit – in staat is om min of meer vloeiend Latijn en klassiek Grieks te spreken, correct in deze talen te schrijven en uiteraard elk willekeurig literair werk zonder moeite in het origineel te lezen. Meestal is dat echter helemaal niet het geval.

Enkele jaren geleden publiceerde ik al eens een kort artikel waarin ik een indruk gaf van de voor mij teleurstellende ervaring als middelbare scholier met het onderwijs Grieks en Latijn, vooral vergeleken met het succes waarmee ik andere talen had geleerd, hoewel ik daaraan veel minder tijd en aandacht had besteed. Sindsdien hebben talloze leraren Grieks en Latijn mij laten weten dat ze het volkomen eens waren met wat ik had geschreven en mij geprezen om de betoonde moed een waarheid aan het licht te brengen die even algemeen geldig als verzwegen is: dat wij, afgestudeerden in de klassieke talen, na vijf jaar intensieve studie niet in staat zijn om ons zelfs maar bij benadering in correct Latijn of Grieks uit te drukken en meestal niet eens een paar regels kunnen schrijven zonder de angst enorme grammaticale blunders te begaan. En erger nog: dat wij de in die talen geschreven werken niet kunnen lezen zonder voortdurend naar woordenboeken of tweetalige uitgaven te grijpen.

Sommigen rechtvaardigen dit feit door erop te wijzen dat het doel van de studie van de klassieke talen niet is gelegen in het kunnen spreken of schrijven van Latijn en Grieks, maar in het nauwgezet vertalen van antieke teksten, iets wat niet lichtzinnig mag worden opgevat, doch dient te geschieden met de nodige zorgvuldigheid, bedachtzaamheid en inspanning. Op die tegenwerping geef ik als antwoord dat een leraar Russisch die zou toegeven niet in staat te zijn ter plekke een vertaling van een pagina uit Dostojevski te improviseren, gewoonweg door niemand serieus genomen wordt. En ik zie niet in waarom Russisch gemakkelijker te leren zou zijn voor een Spanjaard dan klassiek Grieks, laat staan gemakkelijker dan Latijn.

In de afgelopen jaren heb ik de gelegenheid gehad met veel leraren klassieke talen over deze kwestie te spreken. Op mijn vraag of zij zich in correct Latijn en Oudgrieks konden uitdrukken of in staat waren een vertaling van een onvoorbereide klassieke tekst te improviseren, moesten de meesten ruiterlijk bekennen dat dit niet het geval was. Soms ben ik ook classici tegengekomen die wel zo’n huzarenstukje aankonden; de meeste van hen hadden Grieks en Latijn geleerd via de ‘natuurlijke’ methode, dat wil zeggen ongeveer op de manier waarop we de moderne talen leren. Een heel enkele keer heb ik ook leraren leren kennen met een meer dan bevredigende leesvaardigheid Grieks en Latijn die mij verzekerden dat ze deze uitsluitend hadden verworven via de studie van de grammatica en vertaaloefeningen. Toch doet dit laatste niets af aan mijn negatieve oordeel over de resultaten van zo’n methode; veeleer zie ik er een tastbaar bewijs in dat sommige individuen dankzij hun doorzettingsvermogen en talent in staat blijken succes te behalen, zelfs onder de meest ongunstige omstandigheden.

Dit boek bestellen?

Een bizarre odyssee is te bestellen via A D D I S C O:

Aanvullingen

door Casper Porton van A D D I S C O

Laat ik voorop stellen dat ik erg blij ben met de verschijning van deze vertaling van Een bizarre odyssee: ik heb erg genoten van de tekst! Voor mensen die een soortgelijke zoektocht hebben doorlopen, is het een feest van herkenning. Voor wie nog niet veel weet van Actief Latijn en Grieks is het hopelijk een grote eyeopener en een uitnodiging om hierover meer te weten te komen en zich te verdiepen in de methode van Ørberg. Gelukkig is er inmiddels meer materiaal en scholing beschikbaar en is het aantal docenten dat op een actieve manier de Klassieke Talen doceert aan het toenemen. Daardoor is het niet meer nodig om een dergelijke lange zoektocht, die de auteur omschrijft, in je eentje door te maken.

Hoewel ik het voor het overgrote deel met de auteur eens ben, zijn er een aantal punten waarop ik met hem van mening verschil of denk dat hij bepaalde bronnen niet heeft genoemd.

Hier dus een aantal aanvullingen, die je het beste na het lezen van het boek kunt bekijken:

  • De auteur spreekt vooral uit eigen ervaring en toont overtuigend aan dat het op een natuurlijke manier leren van een taal veel efficiënter is dan via de grammatica-vertaalmethode aan de hand van verschillende voorbeelden uit de praktijk. Verder onderzoek naar taalverwerving wordt echter niet aangehaald; op een korte vermelding van de comprehensible-input-theorie van Krashen na. Zie daarvoor dit artikel over o.a. taalverwervingsonderzoek »
  • De bewering van de auteur dat classici volgens de grammatica-vertaalmethode niet in staat zijn een klassieke tekst te lezen (zelfs niet na jarenlange studie) stuit bij sommige lezers van dit boek op nogal wat verbazing en ongeloof. Hoe kan het nu zo zijn dat een classicus geen teksten kan lezen? Daar wordt hij (of zij) toch voor opgeleid? Natuurlijk kunnen classici klassieke teksten lezen! Maar wat betekent ‘lezen’? Als classici spreken van ‘een tekst lezen’, wordt daarmee bedoeld ‘een Latijnse of Griekse tekst na enig gepuzzel en geanalyseer op een systematische manier vertalen naar het Nederlands met behulp van één of meerdere commentaren, grammatica’s en woordenboeken (en soms zelfs met behulp van vertalingen)’. De leeservaring waar de auteur op doelt is een tekst lezen zoals we dat ook met bijvoorbeeld een Engelse tekst zouden doen, namelijk ‘zonder puzzelen, analyseren en vertalen een tekst van links naar rechts lezen met volledig begrip’. Dat ook scholieren na zes jaar gymnasium niet in staat zijn een Griekse of Latijnse tekst te lezen, is ook een probleem in Nederland en staat verder omschreven in dit artikel.
  • De auteur geeft op verschillende punten in het boek aan te weten hoe de Klassieke Talen eigenlijk gedoceerd zouden moeten worden (vanuit zijn eigen ervaring met het leren en doceren van moderne vreemde talen), maar geeft aan te worstelen met de implementatie daarvan. In het eerder genoemde artikel over taalverwerving omschrijf ik een aantal didactische middelen die daarbij zouden kunnen helpen, zoals de inzet van TPR en TPRS.
  • Op het gebied van de Griekse taal geeft Carlos aan dat er eigenlijk nog nauwelijks materiaal beschikbaar is. Het klopt dat het materiaal voor Grieks in vergelijking met het materiaal voor Latijn nog iets achterloopt, maar er zijn inmiddels andere methodes verschenen, waarvan Carlos een aantal niet heeft genoemd.
  • Persoonlijk heb ik nog zo mijn twijfels over het aanleren van Klassiek Grieks via het Nieuwgrieks. Ik begrijp dat er veel overeenkomsten zijn en dat het aanleren van Nieuwgrieks makkelijker gaat door o.a. betere methodes. Maar als we het Klassiek Grieks volgens dezelfde taalverwervingsprincipes doceren, dan kun je ook direct met Klassiek Grieks beginnen en is de omweg via Nieuwgrieks mijns inziens onnodig.
  • De auteur heeft een zeer duidelijke mening over de uitspraak van het Klassiek Grieks, dat volgens hem volgens de moderne uitspraak van het Nieuwgrieks uitgesproken zou moeten worden. Voor latere Griekse teksten is hiervoor zeker iets te zeggen, maar er zijn meer argumenten die voor een gereconstrueerde uitspraak pleiten. Die argumenten zal ik bewaren voor een andere keer. Wel wil ik hier twee andere dingen over opmerken: 
    • Dat er meer discussie is over de uitspraak van het Grieks dan over de uitspraak van het Latijn is logisch, aangezien we te maken hebben met verschillende periodes, dialecten en gebieden, waarbinnen het Grieks gesproken werd. 
    • Hoewel de auteur verschillende uitspraken noemt, waarvan hij de termen daarvoor (‘gereconstrueerd’, ‘historisch’, ‘traditioneel’, ‘school-‘) helaas niet altijd even juist en door elkaar lijkt te gebruiken, richt hij zijn pijlen vooral op de zogenaamde Erasmiaanse uitspraak en gaat hij volledig voorbij aan recentere, wetenschappelijke publicaties over de gereconstrueerde uitspraak van het Klassiek Grieks (bijvoorbeeld het werk van Sydney Allen – Vox Graeca) en die verder helemaal los staan van de publicaties van Erasmus.

      Ik zal hierover later een ander artikel op mijn blog Classiculus schrijven zoals ik dat ook over de uitspraak van het Latijn heb gedaan. Voor nu een link naar een presentatie van F.A. Bakker van de Radboud Universiteit Nijmegen over de gereconstrueerde uitspraak.
  • Tot slot wil ik vermelden dat de verschillende andere methodes die Carlos noemt geen ‘natuurlijke methodes’ zijn zoals de methode van Ørberg, die ook wel de inductief contextuele methode genoemd wordt. Boeken als de Cambridge Latin Course (het latere Taal der Romeinen), Ecce Romani en de Oxford Latin Course vallen onder de zogenaamde leesmethodes, die inderdaad wel een doorlopend verhaal bevatten, maar niet zo geschreven zijn dat alle woorden en grammatica direct uit context zijn op te maken. Daar komt bij dat dergelijke methodes helaas veelal door docenten gebruikt worden volgens de grammatica-vertaalmethode, waardoor het daadwerkelijk van links naar rechts leren lezen zeer bemoeilijkt wordt.
    De cursus van Assimil valt onder de zogenaamde audio-lingual methodDe genoemde boeken kunnen inderdaad, zoals Carlos ook aangeeft, op een later punt goede aanvullingen zijn op de boeken van Ørberg, maar zijn zeker geen vervanging. Over de verschillende methodes waarmee je Latijn kunt leren schrijf ik later nog een apart artikel op Classiculus.

Voor vragen of opmerkingen over het boek of over wat hier staat geschreven, neem contact op!

Reacties

Casper Porton

Gerelateerde artikelen

  • Alle
  • Didactiek
  • Eindexamen
  • Et cetera
  • In de media
  • Inspiratie
  • Lesmateriaal
  • Nieuws
  • Opinie
  • Scholieren
  • Terugblik
Alle
  • Alle
  • Didactiek
  • Eindexamen
  • Et cetera
  • In de media
  • Inspiratie
  • Lesmateriaal
  • Nieuws
  • Opinie
  • Scholieren
  • Terugblik
Nieuws

Lesaanbod voorjaar 2024

Nieuws

Oudheidagenda 2024 – Tips voor de leukste activiteiten over de oudheid

Nieuws

Dag 2023, op naar 2024! We blikken terug en vooruit.

Eindexamen

Welke examenvragen kan ik verwachten op het eindexamen Latijn 2024 – Livius

EindexamenScholieren

Oefenen met Latijn vertalen – examen 2024 Livius

Nieuws

Nieuw cursusjaar 2023-2024: lesaanbod najaar 2023

Blijf op de hoogte
en mis niets!

Wil je op de hoogte blijven van nieuwe artikelen en onze activiteiten?
Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief!